Koopmanspolder

HISTORIE EN HUIDIGE INRICHTING VAN DE POLDER

  • image
  • 100jaar droge voeten

De Enkhuizer Courant van 15 januari bericht letterlijk het volgende: Andijk 14 Jan.

de Tent

Wat een nacht vol angst heeft Andijk doorgemaakt. De storm heeft verwoestingen aan de dijk aangericht, zóó groot en zóóveel als bij mensenheugenis nooit gebeurd is. Het water was hoog en de zee zoo woest en wild dat er een breede streep branding stond. In den Molenhoek dicht bij het gemaal “Grootslag 1” (nu museum) sloegen den golven over de dijk, waardoor de binnenkant geheel uitkavelde. Twee huizen werden daardoor vernield. Even daarna ontstonden zulke uitkavelingen bij de Meestoof (nu Dijkweg 304). Verder oostelijk is het nog erger. ’s Morgens 4 uur à half 5 ontstonden er uitkavelingen tusschen den Bakkerhoek en de Gereformeerde kerk. Huizen aan den dijk vernield.

 

 

Neeltje Vlaar KokEen vrouw kon niet meer uit haar huisje komen (Neeltje Vlaar-Kok). Eerst moest er een gat  in de bedstede gezaagd worden. De dijkgracht op de hoogte van de Gereformeerde Kerk is door de afschuiving geheel gedempt. Bij de Tent (voormalig bestuurshuis van het Waterschap, woonhuis en dijkmagazijn, nu Oosterdijk E-26), is de dijk zoo smal geworden, dat paard en rijtuig er niet meer kunnen passeren. Aan den buitenkant zijn ontzettende gaten in de glooiing geslagen. Steenen van 200 K.G. zijn uit de teen van den dijk door het water naar boven geschoven. De buitenpolder bij Wervershoof (nu Koopmanspolder Andijk) is ondergeloopen. De muren van het buitenhuis (de boerderij van C.Koopman) zijn geheel ingedrukt. Huisraad en meubelen drijven rond. Het vee werd inderhaast in de steenkolenloods van het Grootslag gebracht. De telefoonleiding is op sommige plaatsen geheel vernield. Hoeveel duizenden dakpannen er gesneuveld zijn, is nog niet te begrooten. De heer J. GrootPzn. Heemraad en devoorganger P.KooymanRzn waren den geheele nacht bij de tooneelen der verwoesting, om met raad en daad behulpzaam te zijn. Eindelijk om zes uur, half zeven, begon de wind te minderen en was het grootste gevaar voor het oogenblik voorbij. Bij het aanschouwen der verwoesting aan den dijk slaat ons de schrik om het hart, want het heeft geen haar gescheeld of een doorbraak had plats gehad. Door inderhaast zeilen aan den binnenkant te leggen, wist men den dijk te behouden. De schade aan den dijk zal groot zijn. Honderden zijn aan ’t werk om aan den binnenkant kistingen te slaan. Mocht de storm zich weder verheffen, dan is de dijk niet te houden, want er zijn wel een twintig plaatsen waar gevaar dreigt. Met vol vertrouwen zag ieder altijd op naar den grooten sterken dijk. Een doorbraak was niet meer mogelijk meende men. Doch alle menschenwerk blijkt klein, tegenover de natuurkrachten. Velen waren er die hunne huizen gingen verlaten en de schuiten gereed maakten. Nader vernemen wij dat de heren S.Prins en (K) Laan, Heemraden den ganschen nacht aan den Oosterdijk (bij het bestuurshuis) rondbrachten. Daar moet ook het gevaar groot geweest zijn, vooral aan den buitenkant. ’t Loopt druk op ’t oogenblik met belangstellende, zoodat velen waarschijnlijk hun middageten wel zullen moeten missen. Nu dat is minder, als de dijk maar behouden blijft.

Bron: Uit het boek “de Bange Januarinacht” van Peter Ruitenberg 1988